De gevolgen van de pandemie voor de wereld van werk in Europa, zoals de verschuiving naar thuiswerken, de toenemende automatisering en de adoptie van nieuwe werkplektechnologieën hebben zowel werknemers als werkgevers stof tot nadenken gegeven wat betreft de toekomst.
Uit nieuw onderzoek van Workday, in samenwerking met Yonder, blijkt dat Europese werknemers prioriteit geven aan het ontwikkelen van vaardigheden en nieuwe kansen om hun loopbaan verder te ontwikkelen. Voor het onderzoek 'The Employee Outlook: Understanding Employee Sentiment and Priorities Across Europe' werden 17.000 werknemers uit negen Europese landen ondervraagd om meer inzicht te krijgen in de manier waarop de COVID-19-pandemie hun loopbaan heeft beïnvloed.
De prioriteiten van werknemers zijn niet verrassend. Ons onderzoek toont aan dat bijna de helft van alle werknemers van 18 tot 34 jaar van mening is dat er in 2020 minder mogelijkheden waren om nieuwe verantwoordelijkheden te krijgen en om vaardigheden verder te ontwikkelen. In Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk vindt bijna de helft van de werknemers dat ze carrièrebepalende kansen hebben misgelopen. Duitsland deed het iets beter, daar noemt slechts een kwart van de respondenten dit als negatief gevolg.
Dit alles gebeurt tegen een achtergrond van de invloed van de pandemie op de banenmarkt. Zo heeft de pandemie in het tweede kwartaal van 2020 geleid tot de grootste vermindering ooit van de werkgelegenheid en het totale aantal gewerkte uren op de Europese arbeidsmarkt. Er waren in dat kwartaal 5,2 miljoen minder mensen aan het werk dan eind 2019, een afname van 3,2%. En terwijl de geleidelijke versoepelingen in Europa langzaam tot een toename van de werkgelegenheid zullen leiden, zoals ook gebeurde na de financiële crisis van 2008, is de aandacht nu gericht op de toekomstige workforce om ervoor te zorgen dat zowel bedrijven als hun werknemers niet achterblijven.
Werknemers houden hun opties open, ondanks vertrouwen in leadership
Op deze moeilijke arbeidsmarkt zijn niet alle respondenten die momenteel geen werk hebben van plan proactief werk te zoeken. Een op de vier respondenten is van plan om de arbeidsmarkt in de komende 12 maanden opnieuw te betreden en is vooral op zoek naar kansen met goede mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling, een interessantere functie en een beter salaris.
Zo stelt McKinsey in een rapport dat "de COVID-19-crisis een einde heeft gemaakt aan een jarenlange sterke werkgelegenheidsgroei, gekenmerkt door een grotere mobiliteit. Door de crisis zijn op korte termijn tot 59 miljoen Europese banen, of 26% van het totaal, in het gedrang gekomen als gevolg van een vermindering van uren of lonen en ontslagen".
Slechts drie op de tien respondenten in onze survey denken dat ze volgend jaar een salarisverhoging zullen krijgen. De Italianen en Spanjaarden zijn het minst optimistisch: respectievelijk verwachten slechts 23% en 18% een salarisverhoging. In Zweden denkt meer dan de helft van de respondenten dat hun salaris wel zal stijgen. In alle landen is een aantrekkelijk salaris de meest motiverende factor in de zoektocht naar een nieuwe baan, waarbij 54% van de respondenten zegt niet bereid te zijn hun salaris te verlagen voor flexibelere arbeidsvoorwaarden.
Werknemers zijn dus bereid om andere mogelijkheden te verkennen, ondanks het feit dat ze hun leidinggevenden kennelijk vertrouwen. Om een drempelwaarde vast te stellen van de algemene perceptie die werknemers hebben van hun huidige managementteam, voerde Yonder een factoranalyse uit. Op basis van de verzamelde data van dertien stellingen konden ze deze verschillende kenmerken samenvoegen tot één meetwaarde, de Leadership Index Score, waarmee de perceptie die werknemers hebben van hun managementteam wordt vastgesteld. Hieruit bleek dat managers in Duitsland, Nederland, Zwitserland en het VK door werknemers positiever werden beoordeeld dan in andere Europese landen die aan de survey deelnamen.
In landen waar de prestaties van het managementteam bovengemiddeld waren (Duitsland, Zwitserland, Nederland en het VK) hebben de werknemers doorgaans een beter idee van hun rol in de toekomstige organisatie (respectievelijk 65%, 64%, 63% en 62%). Managers in het Verenigd Koninkrijk en Nederland werden door hun werknemers als het meest empathisch beoordeeld (respectievelijk 64% en 63%), terwijl managers in Duitsland (53%), Nederland (55%) en Zwitserland (54%) de hoogste waardering kregen op het gebied van verandermanagement.